Precisie landbouw is het met zo min mogelijk kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen een maximale, homogene kwaliteit en opbrengst bereiken. Doordat minder diesel en N-kunstmest wordt gebruikt en doordat er een goede bodemstructuur wordt gecreëerd, bespaart precisielandbouw CO2-uitstoot. Ook de beregening en zaai/poot-dichtheid kunnen hiermee geoptimaliseerd worden.
In het kader van de subsidieregeling MKB innovatiestimulering Topsectoren Zuid-Nederland 2015 (MIT Zuid), medegefinancierd door de provincie Noord-Brabant, vindt een project plaats waarin onderzocht wordt of de technologie op het gebied van het inwinnen van data uit voertuigen, zoals nu toegepast in de automotive sector, kan worden ingezet in moderne tractoren en landbouwwerktuigen. Het project wordt gedeeltelijk met financiële steun van de provincie Noord-Brabant gerealiseerd. Men maakt gebruik van de speciale uitvoeringsvorm van de CAN bus, ISOBUS, zoals die in tractoren en werktuigen voorkomt én de techniek waarmee sensor data in de Cloud beschikbaar gemaakt kunnen worden. Met behulp van praktijkdata uit diverse werktuigen en tractoren zal, door onder andere Beijer Automotive worden nagegaan of en in hoeverre de huidige automotive technologieën ook in deze markt ingezet kunnen worden om relevante data beschikbaar te maken voor toepassingen in de precisie landbouw.
In een heel landbouwveld is geen plant of plek gelijk. Op de ene plek zit er net wat minder stikstof in de bodem en op de andere komt onkruid op of strijkt een plaaginsect neer. Wie precies weet welke planten extra bemesting nodig hebben of welke planten ziek dreigen te worden, kan gericht actie ondernemen. Probleem is de menselijke waarneming én hoge kosten van veel (traditionele) analyses. Met het blote oog kan een boer niet zien of een plant tegen het randje van een tekort aanzit. Of dat een plant al een afweerreactie in gang heeft gezet tegen een plaag. Dat betekent dat (te) vaak preventief gespoten wordt of dat men pas gaat spuiten als de plaag al volop aanwezig is. Of de boer gaat al bemesten terwijl er nog voldoende voedingsstoffen in de grond zitten. Daardoor gebruikt hij meer meststoffen en bestrijdingsmiddelen dan strikt noodzakelijk is en de kans op uitspoeling naar het oppervlaktewater is groter. Bovendien behandelt een teler het hele perceel veelal op dezelfde manier. Als op een deel van het perceel een stikstoftekort is of een ziekte of plaag optreedt krijgt het hele perceel dezelfde dosering. Te veel of te weinig; maar nooit precies de juiste hoeveelheid.
Precisielandbouw biedt de oplossing. Sensoren meten bijvoorbeeld de reflectie van het gewas, wat een maat is voor de bemestingstoestand van de plant en hoe vitaal die is. Dit is de “werkelijke” toestand. Die wordt vervolgens via rekenmodules vergeleken met de gewenste situatie. Komt hier uit dat de plant bijvoorbeeld een tekort heeft, dan worden die gegevens omgezet naar de machines die op de meter nauwkeurig spuiten of bemesten.
Een andere stap is gebruik van data uit het motormanagement van de tractoren. Bepaalde sensordata geven informatie over de bodemgesteldheid wat ook weer van belang is voor de mate van bemesting of de mate waarin de grond moet worden voorbewerkt om een maximaal groei resultaat te verkrijgen.
Het totaal beeld van de sensoren moet er uiteindelijk toe leiden dat de plant exact de juiste hoeveelheid bemesting krijgt en ziektes tijdig worden herkend. Zo kan met minder meststoffen en bestrijdingsmiddelen de opbrengst worden vergroot.