Op 23 september waren vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat en haar Engelse equivalent Highways England in Schijndel voor een demonstratie in het kader van het CHARM-project. Beijer liet zijn opdrachtgevers zien welke mogelijkheden er zijn als auto’s met elkaar kunnen ‘praten’. Twee auto’s waren uitgerust met een zogeheten Wifi-P verbinding. De bestuurder van de ene auto kan zien op welk moment in de andere auto wordt geremd. Ook of er een beetje wordt geremd of dat het een noodstop betreft. Alle signalen worden doorgegeven. Ook als de auto slingert of andere capriolen uithaalt. Tevens werd gedemonstreerd wat er allemaal mogelijk is als de vele sensoren die nu al in auto’s zitten worden uitgelezen en de gegevens worden verzameld en doorgegeven. Bijvoorbeeld aan verkeerscentrales. Voeg daar allerlei gegevens aan toe die je kunt verzamelen via verkeersborden en wegwerkzaamheden, en je hebt een totaalbeeld van wat er op de Nederlandse wegen echt gebeurt. Als je de gegevens kunt verzamelen van drie tot vijf procent van de acht miljoen auto’s die in Nederland rondrijden, dan breng je bijvoorbeeld de files in kaart. En real-time. Want alle gegevens die nu verzameld worden via in auto’s ingebouwde Beijer-chips worden diezelfde seconde doorgegeven. Zo zou het KNMI aan de hand van het gebruik van ruitenwissers kunnen zien waar het regent, en hoe hard. De mogelijkheden zijn legio. Zelfs de kwaliteit van het wegdek kan gemeten worden. Nu rijden speciale auto’s rond om dat te doen. Maar je kunt aan het slippen van de wielen via wielsensoren zien hoe die kwaliteit is.